StadsWeb

Stad meer dan droag brôôd

Content

StadsWeb
de Kloos is de bijnaam van Teun en zoon Jan van der Valk, omdat Teun ver in het leger heeft geschopt in Indonesië.
Jan de Kloos, Niet geschollen

Jan’s vader, Teun van der Valk (geboren 5/2/1864), kon het niet goed vinden met zijn stiefmoeder en vertrok op jonge leeftijd als vrijwilliger in het leger naar Indonesië en vocht daar o.a. in Atjeh. Hij schopte het daar tot generaal of korporaal, in ieder geval iets met traal zei de trotse familie. Toen hij na 18 jaar terug naar Stad kwam trouwde hij met Aartje van Neuren (geboren 1/10/1868, Meutje Aarte). Vanwege zijn lange verblijf in onze kolonie Indie werd hij "de Koloniaal" genoemd wat al snel werd verbasterd tot "de Kloos".

Op 9 maart 1902 werd Jan geboren en hij kon op school niet zo goed leren maar wel hard werken en werd daarom snel als arbeider naar het land gestuurd waar hij o.a. werkte aan de dorsmachine van Kees van Rumpt als opsteker maar ook als sjouwer. (hij kon 2 mud tarwe, dat is ongeveer 110 kg, tegelijk de trap op dragen) Hij trouwde in 1925 met Maria Looij die toen op Herkingen woonde. Ze begonnen in de oude Nieuwstraat tegenover Koppenaal (huis nu afgebroken), gingen naar "de Frelle" en 1938 naar de Dijkhof in de voormalige burgemeesterswoning. Toen ook dit pand werd gesloopt trokken ze naar een bejaardenhuisje in de A. van Bronckhorststraat en ten slotte naar Ebbe en Vloed in Oude Tonge.

Beeld van Jan de Kloos
Jan de Kloos door Mel Dale

Toen het werk op het land minder werd ging Jan de Kloos op het droogdok op de Heiplaat werken en hield dat tot zijn 65e vol en kreeg daar een mooi afscheid. In de oorlog werd de familie geëvacueerd in maart 1944 (Teun was ondergedoken en werd later verraden), eerst naar Rotterdam en daarna via Goudriaan naar een boer in Stedum bij Groningen tot juli 1945. Zijn vrouw Maria werd vaak door de Duitsers aangehouden vanwege haar Joodse uiterlijk maar wist iedereen toch steeds te overtuigen van haar afkomst hier van het eiland. In Groningen moest Jan naast het werken op het land veel putjes graven. Dochter Aat kan zich de thuisreis over het IJsselmeer en de aankomst in hun uitgewoonde en beschadigde huis nog goed herinneren.

De oudere bewoners van Stad zullen zich Jan vooral herinneren als dorpsfiguur met zijn gebogen rug achter zijn karretje dat Mel zo mooi in een beeldje heeft vastgelegd. Hij was altijd onderweg en zwaaide naar zieke mensen achter hun ramen, verzamelde paardevijgen voor zijn hof achter de Oranjelaan en maakte ruzie met Job Wervers over de grenzen van zijn tuin. Toen hij en zijn vrouw te oud werden voor zelfstandig wonen gingen ze naar Ebbe en Vloed. Maria overleed november 1988 en Jan februari 1990.